Welkom op de vogelblog van Peter van de Beek



Op deze blog plaats ik mijn vogelmomenten.
Dat zijn fotos die ik maak van onze nederlandse vogels en voorzie van een korte eenvoudige toelichting. Het is even een moment om stil te staan bij onze vogels. Je kunt lezen en zien hoe interessant en mooi ze zijn. Daardoor merk je ook dat ze eigenlijk overal om je heen zijn.
Tevens plaats ik informatie over leuke vogelkijkplaatsen.
Ik hoop dat je door deze vogelmomenten bewuster naar vogels gaat kijken
en dat het beginnende vogelaars helpt bij herkenning en kennisontwikkeling.
Als je de vogelmomenten automatisch wilt ontvangen dan kun je je aanmelden met je emailadres.

donderdag 28 november 2013

VOGELMOMENT KUIFEEND

Kuifeend, Aythya fuligula, Tufted Duck, mannetje


Kuifeend,Aythyla fuligula, Tufted Duck, vrouwtje

 Mannetje, even lekker spetteren.
 
 Vrouwtje, spetterend.
 
 Vrouwtje, even de veren poetsen.
 
 Mannetje
 
 Mannetje
 
 Vrouwtje met een aantal pullen
 
 Paartje
 
Vrouwtje
Deze keer aandacht voor de kuifeend. In ons land is hij een vrij talrijke broedvogel waarvan de aantallen sinds 1950 sterk zijn toegenomen. Thans wordt het aantal broedparen door SOVON geschat op circa 16.000. Zij komen vooral voor in het noorden, het westen en het rivierengebied. Waterrijke open gebieden met sloten, meren en plassen hebben hun voorkeur. Tegenwoordig zie je ze echter ook overal in vijvers, parken en grachten in woonwijken. Vanwege hun goede duikkwaliteiten zijn zij ook niet gebonden aan ondiep water. Een diepte van circa 5 meter hoeft geen probleem te zijn.
Je ziet ze vrij weinig met jongen omdat zij redelijk verscholen broeden langs sloten, oevers en in moerasgebieden. Zij broeden gewoonlijk solitair maar regelmatig zie je meerdere nesten bij elkaar. Zij starten laat met broeden, vanaf medio mei, omdat zij wachten tot het water meer is opgewarmd en het benodigde voedsel in de vorm van allerlei waterdiertjes en waterplanten ruimer voorhanden is. Het nest wordt gemaakt door het vrouwtje en bestaat uit gras en overig plantaardig materiaal. Het wordt gevoerd met dons en veertjes. Het legsel bestaat uit 6 tot 12 eieren die door het vrouwtje worden uitgebroed. Het mannetje vervult daarbij geen rol en hij vertrekt al snel om te gaan ruien. Je ziet daarom ook vaker mannetjes dan vrouwtjes in het broedseizoen. De jongen zijn nestvlieders, dat wil zeggen dat zij direct na het uitkomen en als het dons droog is het nest verlaten. Zij gaan vrijwel direct zelf foerageren en dan duurt het nog ongeveer 8 weken voordat zij kunnen vliegen. Gedurende de eerste weken worden zij nog beschermd door het vrouwtje en gaan zij samen foerageren maar zij verlaat hen na ongeveer 6 weken en dan gaan ze zelfstandig verder.
Hun voedsel bestaat uit allerlei kreeftachtige waterdieren, insecten en zoetwatermosselen, zoals de driehoeksmossel, maar ook wel waterplanten. De mosselen slikken zij in één keer door en hun sterke maagspieren verbrijzelen de schelpen.
Zij behoren tot de duikeenden en zij starten hun duik altijd met een soort sprongetje. Als je kuifeenden ziet is het een leuk gezicht om dat te bekijken.
Veel Nederlandse kuifeenden trekken in het najaar weg naar Zuid Europa of Engeland om te overwinteren. Tegelijk komen er zeer grote aantallen overwinteraars naar ons land vanuit Scandinavië. In de winter kunnen er wel 200.000 kuifeenden in ons land verblijven. Zij zijn dan te zien in enorm grote groepen op grotere wateroppervlakten zoals het IJsselmeer en Markermeer. Hun favoriete voedsel, de driehoeksmossel is daar dan ook ruimschoots voorhanden. Pas als het echt streng gaat vriezen, gaan zij door naar het zuiden.
 
Hierbij bedank ik iedereen die gereageerd heeft op mijn vorige blog over de nijlgans. Reacties, opmerkingen en vragen worden zeer op prijs gesteld.


donderdag 21 november 2013

VOGELMOMENT NIJLGANS

Nijlgans, Alopochen aegyptiaca,, Egyptian Goose

Paartje verliefde Nijlganzen

 Parende nijlganzen
 
 Nijlgans in de vlucht
 
 
Lekker badderend
 

Deze keer besteed ik aandacht aan een exoot, te weten de nijlgans. Dat roept de vraag op wat nu precies een exoot is. Wat mij betreft is een exoot een uitheemse soort die dus niet oorspronkelijk in een gebied voorkomt, maar het op eigen kracht of door menselijk handelen heeft bereikt en zich daar succesvol heeft weten te vestigen. Ondanks het feit dat zij zich succesvol hebben weten te vestigen hebben zij een onbeschermde status en mogen dus worden afgeschoten. Eigenlijk is het dus zo dat als je, als vogel, hier niet hoort je gewoon kan worden verjaagd of erger nog afgeschoten. De natuur maakt het echter kennelijk wel mogelijk dat ze zich hier vestigen, maar dat accepteren we dus niet. Toch een punt om nog eens over na te denken en niet meteen te denken "ze horen hier niet"
De nijlgans is een voorbeeld van een soort die door mensen is geïmporteerd in ons gebied. Volgende keer aandacht voor de turkse tortel die zelf zijn gebied heeft uitgebreid naar onze regionen.
Oorspronkelijk komt de nijlgans uit Afrika. Hij komt daar voor ten zuiden van de Sahara en langs de Nijl in Egypte. Hij is in de 18e eeuw ingevoerd in Engeland en van daaruit is hij in West Europa terecht gekomen. In Engeland verblijft nog steeds een kleine verwilderde populatie. Aanvankelijk werd hij gehouden in gevangenschap in siervijvers. Er wordt vanuit gegaan dat de Nederlandse populatie is ontstaan uit ontsnapte vogels die zich dus succesvol hebben weten te vestigen. SOVON Vogelonderzoek Nederland gaat ervan uit dat hij zich in 1967 voor het eerst met succes buiten gevangenschap heeft gehandhaafd. In België ligt dat rond 1980. Vanaf dat moment is de populatie jaarlijks explosief gegroeid en thans (2013) is hij broed- en jaarvogel in veel delen van West Europa. In ons land worden de aantallen broedparen geschat op ruim 5000. Hij is bij ons vrij algemeen, maar de grootste aantallen vind je in de natte lage delen van het land en langs de grote rivieren. Hij is misschien ook wel de lelijkste vogel van ons land. Zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit gras en ander plantaardig voedsel. Tijdens het broedseizoen zie je ze meestal in paartjes met jongen, maar buiten het broedseizoen vormen zij groepen. Het zijn standvogels die hooguit, buiten het broedseizoen, wat rondzwerven in de buurt maar nooit ver weg zijn. In heel koude winters zullen zij open water opzoeken.
Hij broedt vooral in waterrijke weidegebieden, maar ook wel in oude roofvogelnesten in bomen of in verlaten ooievaarsnesten, maar wel altijd in de buurt van water. Het legsel bestaat uit circa 9 eieren, maar grotere aantallen zijn ook bekend. Zij worden laat in de winter gelegd en hij is dus vroeg in het jaar met jongen te zien. Het vrouwtje broedt de eieren uit in ongeveer 28 dagen. De jongen foerageren weliswaar meteen zelfstand maar zijn pas na ruim twee maanden vliegvaardig. Gedurende die tijd worden zij door beide ouders beschermd. Doordat zij heel vroeg broeden, zijn zij gevoelig voor koude winters en is het broedresultaat laag.
 
Iedereen weer bedankt die een reactie hebben gegeven op mijn vorige blog over de Tafeleend.


woensdag 6 november 2013

VOGELMOMENT TAFELEEND

Tafeleend, Aythya ferina, Pochard, Mannetje

Tafeleend, vrouwtje

 Vlak voor de landing
 
 Vrouwtje in de rui
 
 Mannetje met een mooi spiegelbeeld
 
Hier een mannetje samen met knobbelzwaan
 
Deze keer aandacht voor de tafeleend. Een typische duikeend met een plomp lichaam die diep in het water ligt. In het noorden, midden en westen van ons land is hij een algemene maar niet zo talrijke broedvogel met een geschat aantal broedparen van circa 2000. Hij broedt vooral in de lage delen van het land en dan hoofdzakelijk in de veenweidegebieden. Voorwaarde is dat er voldoende vegetatie in of langs het water is. In de hoge delen van ons land broedt hij ook wel in vennen en andere kleinere watergebieden, maar daar is hij schaars.
Tafeleenden die hier broeden zijn over het algemeen ook standvogels. In de winterperiode krijgen zij gezelschap van grote aantallen overwinteraars uit Noord en Oost Europa. In het najaar en winter verblijven zij dan over het algemeen op grotere wateroppervlakten zoals het IJsselmeer en het Markermeer. Daar zie je soms enorm grote groepen van soms wel duizenden exemplaren te zien. Het aantal overwinteraars hangt wel samen met de strengheid van de winter. Het kan variëren tussen de 40.000 en wel 140.000 exemplaren. Tijdens strenge winters trekken zij verder door naar zuid west Europa en Engeland. De najaarstrek komt in oktober op gang en in maart trekken zij weer naar hun broedgebieden.
Hij eet hoofdzakelijk plantaardig materiaal zoals stengels en zaden van waterplanten, maar ook wel slakjes, kikkervisjes en allerlei andere kleine waterdiertjes. Het voedsel wordt al duikend gezocht alhoewel je hem ook wel eens ziet grondelen. In het najaar en de winter zie je hem vaak samen met knobbelzwanen. Die woelen de grond los om te foerageren en dat maakt het voor de tafeleend makkelijker om zijn voedsel op te duiken. Altijd leuk om te zien hoe de kleien tafeleend gezamenlijk met die grote knobbelzwaan optrekt.
De paarvorming begint al in de winter, maar na de paring in het voorjaar verlaat het mannetje al snel het vrouwtje. Zij maakt dan ook het nest, dat bestaat uit een ondiep kuiltje van rietstengels en ander plantaardig materiaal Het bevindt zich in de buurt van water en meestal verborgen in een rietkraag. Het legsel bestaat uit 8 tot 10 groenachtige eieren die in circa 25 dagen door het vrouwtje worden uitgebroed. De jongen zijn snel uit het nest en kunnen dan zelfstandig foerageren. Zij zijn na ongeveer 7 weken vliegvlug.
In een oud vogelboekje uit de 50’er jaren las ik dat de tafeleend zijn naam te danken heeft aan het feit dat hij op tafel minder tranig smaakt dan zijn lotgenoten. Dat komt dus nog voort uit de tijd dat jacht op eenden nog gewoon was.
 
Uiteraard iedereen weer hartelijk bedankt voor de reacties op mijn vorige blog. Reacties, vragen en opmerkingen zijn van harte welkom