Welkom op de vogelblog van Peter van de Beek



Op deze blog plaats ik mijn vogelmomenten.
Dat zijn fotos die ik maak van onze nederlandse vogels en voorzie van een korte eenvoudige toelichting. Het is even een moment om stil te staan bij onze vogels. Je kunt lezen en zien hoe interessant en mooi ze zijn. Daardoor merk je ook dat ze eigenlijk overal om je heen zijn.
Tevens plaats ik informatie over leuke vogelkijkplaatsen.
Ik hoop dat je door deze vogelmomenten bewuster naar vogels gaat kijken
en dat het beginnende vogelaars helpt bij herkenning en kennisontwikkeling.
Als je de vogelmomenten automatisch wilt ontvangen dan kun je je aanmelden met je emailadres.

woensdag 27 februari 2013

VOGELMOMENT SLOBEEND

Slobeend, Anas clypeata, Northern Shoveler


Slobeend ( mannetje)  in Eclipskleed


Deze keer aandacht voor de Slobeend. Bij ons een vrij talrijke broedvogel die ook het gehele jaar aanwezig is. Omdat hij een trekvogel is en het grootste deel van de Nederlandse broedpopulatie gaat overwinteren in Zuid Europa of Noord West Afrika moeten wij het in de winter hebben van de vogels die hier blijven en vogels uit Noord Europa die besluiten hier te overwinteren. Zij zijn dan vooral, in beduidend minder aantallen, te zien in het Westen van het land.
De broedpopulatie vertoont een dalende trend en daarom is hij bij ons met de kwalificatie “kwetsbaar” opgenomen op de rode lijst van beschermde soorten.
Het meest kenmerkende is zijn brede lepelvormige snavel. Hij behoort tot de grondeleenden maar foerageert het meest aan de wateroppervlakte. Door zijn brede snavel is hij in staat is om allerlei waterdiertjes zoals kreeftjes, insecten, larven, kikkervisjes etc. uit het water te filteren. Hij grondelt daarom alleen om bladeren en wortels van waterplanten te eten.
Zoals bij vrijwel alle eenden is het mannetje zeer opvallend en het vrouwtje redelijk onopvallend. Dat maakt haar ook minder kwetsbaar als zij op het nest zit. In de nazomer krijgt het mannetje tijdens de rui het eclipskleed waardoor hij tijdelijk veel op het vrouwtje gaat lijken.
Hij broedt vooral in vochtige graslanden, weilanden en waterrijke veenweidegebieden, maar ook in rietkragen. Er moet voldoende voedselrijk ondiep water zijn en een goede oevervegetatie. Juist omdat hij als broedvogel redelijk sterk gebonden is aan weidgebied wordt hij ook wel tot de secundaire weidevogels gerekend.
Het nest is niet meer dan een met gras en dons gevoerd kuiltje op de grond. Vaak in de buurt van water maar dat is niet altijd het geval.
Het legsel bestaat uit circa 10 eieren die door het vrouwtje worden uitgebroed in 22 dagen. De jongen worden ook groot gebracht door het vrouwtje en zij zijn na ongeveer 6 weken zelfstandig.



donderdag 21 februari 2013

VOGELMOMENT SMIENT

Smient, Anas penelope, Eurasian Wigeon

Deze keer aandacht voor de Smient, die ook wel de” fluiteend” wordt genoemd. Die bijnaam heeft hij te danken aan de kenmerkende luide fluittoon van het mannetje. Bij ons is hij een echte wintergast, hoewel er van wordt uitgegaan dat er jaarlijks ongeveer 30 broedparen zijn in Nederland. Dat staat in schril contrast tot de circa 800.000 exemplaren die hier komen overwinteren. Daarmee is hij in het winterseizoen, na de wilde eend, de meest talrijke grondeleend in ons land. Bijna de helft van alle Smienten in Noord West Europa overwintert in ons land en dan vooral in de weidegebieden van Friesland, Noord- en Zuid Holland, maar ook in de randmeren en langs de grote rivieren. Het zijn dus trekvogels die arriveren vanaf oktober en in april zijn ze weer vertrokken. In de polders zie je ze vaak in wat kleinere groepen maar op plassen en meren zie je vaak enorme aantallen en dan hoor je ook meteen waarom ze fluiteenden worden genoemd.
Het zijn grondeleenden die vooral zeegras, zeekraal en ander plantaardig materiaal eten. Aangezien dat voedsel niet meer ruim voorhanden is, grazen ze veel vaker op weilanden waar ze gras eten. De vrouwtjes eten ook veel muggen omdat die meer eiwit opleveren, waardoor hun conditie in het broedseizoen beter is.  Net als veel andere watervogels foerageren smienten zo veel mogelijk in de nacht en rusten ze overdag op het water. Op het land zijn ze namelijk kwetsbaar voor roofvogels als slechtvalk en zeearend. Op het water lopen ze veel minder risico.
De paarvorming vindt in de winter plaats zodat zij als pas gevormd paartje de terugreis aanvaarden naar hun broedgebieden in Scandinavië en Siberië. De balts kun je dus goed waarnemen in onze polders, meestal vanaf januari.
In april/mei arriveren zij dus in hun broedgebied. Hun nest is een eenvoudig, met wat gras en dons gevoerd kuiltje in de beschutting van begroeiing. Het legsel bestaat uit 6 tot 12 eieren die door het vrouwtje worden uitgebroed in circa 3 weken. Na ongeveer 40 dagen zijn de jongen helemaal zelfstandig en kunnen zij ook vliegen.

vrijdag 15 februari 2013

VOGELMOMENT TORENVALK

Torenvalk, Falco tinnunculus, Kestrel
Torenvalk die zijn veren veren poetst in het winterse zonnetje

 
 In het winterse zonnetje met de wind door de veren
 

 
Torenvalk in zijn karakteristieke pose op een paaltje

 
 
Deze keer aandacht voor de Torenvalk. Hij is de talrijkste, meest wijd verspreide en meest bekende valk. De meeste mensen kennen hem vanwege zijn karakteristieke manier van jagen. Hij hangt dan biddend in de lucht, waarbij hij zijn staart wat laat afhangen en in een waaiervorm spreidt en heel snel met zijn vleugels slaat.
Op die manier speurt hij naar zijn favoriete prooi: veldmuizen. Zijn gezichtsvermogen is dan ook extreem goed ontwikkeld. Als er schaarste is aan muizen schakelt hij over naar insecten, kleine vogels en amfibieën. De torenvalk is een typische vogel van het agrarische landschap, open natuurlandschap, bermen en  boomgaarden. Hij is bij ons een standvogel. De Nederlandse broedvogels vertonen geen trekgedrag en blijven over het algemeen in de buurt van hun broedgebied.
Als gevolg van veranderende omstandigheden in de landbouw en verruiging van de duinen vermindert het voedselaanbod. Deze ontwikkeling samen met  predatie van Buizerd en Havik zorgt ervoor dat de populatie onder druk staat.
Torenvalken maken zelf geen nest maar maken gebruik van nestkasten, oude kraaiennesten of ruimtes  in oude gebouwen. Het nestelen begint al in februari en de mannetjes voeren dan baltsvluchten uit. Het legsel bestaat uit 4 tot 6 eieren die door het vrouwtje worden uitgebroed. De jongen komen na circa 30 dagen uit en kunnen vliegen na ongeveer 28 dagen. Zij zijn dan nog wel  een maand afhankelijk van hun ouders.


dinsdag 12 februari 2013

VOGELMOMENT MEREL

Merel mannetje, Turdus merula, Common Blackbird

Merel vrouwtje,Turdus merula, Common Blackbird

 
Merelman
 
 
Merelvrouw in bad
 
Deze keer krijgt onze merel alle aandacht in het vogelmoment. De merel is tegenwoordig de meest algemene broedvogel in ons land. In de tuinvogeltelling staat hij steevast op de derde plaats na de huismus en de koolmees. Vrijwel iedereen kent hem vanwege zijn luide zang in het voorjaar als hij boven in een boom zit, op de schoorsteen van een huis of omdat je hem zo vaak in de tuin ziet.
Hij is zo algemeen dat je je nauwelijks meer kunt voorstellen dat hij ooit een schuwe bosvogel was. Hij is in de huidige tijd zo goed aan de mens aangepast dat hij overal voorkomt waar maar struiken, heggen of bomen zijn. Het maakt hem dus niet uit of het tuinen, parken,plantsoenen, bossen of landelijk gebied is. Onze merels zijn vrijwel uitsluitend standvogels en vertonen dus nauwelijks trekgedrag. Het mannetje valt het meest op met zijn fel oranje snavel en dito oogring.
De jonge mannetjes zijn echter helemaal zwart inclusief de snavel. Pas in het tweede jaar kleurt deze oranje.
Zijn menu bestaat uit wormen, insecten, larven en slakjes die hij uit de grond haalt of net boven de grond vangt. Hij eet ook bessen, fruit, kersen en zelfs brood. Soms zijn hele stukken tuin omgewoeld als de merels daar hebben gefoerageerd. Hij bouwt zijn nest in dichte bosjes, heggen, klimop of in een schuurtje. Daarmee begint hij al in maart en er worden 3 tot 5 groenachtige en bruin gespikkelde eieren gelegd die ruim twee weken door het vrouwtje worden bebroed. De jongen verlaten na ongeveer 14 dagen het nest maar kunnen pas na drie weken vliegen. In die periode zijn ze kwetsbaar voor katten en roofvogels. Merelnesten zijn trouwens toch al kwetsbaar omdat ze gemakkelijk te vinden zijn. Katten halen vaak een nest leeg, maar ook de eieren worden vaak geroofd door andere vogels. Merels hebben daarom vaak drie tot vier legsels per jaar en steeds in een nieuw nest.

 

vrijdag 8 februari 2013

VOGELMOMENT DODAARS

DODAARS, TACHYBAPTUS RUFICOLLIS, LITTLE GREBE

DODAARS DOOR HET RIET HEEN GEFOTGRAFEERD


Deze keer aandacht voor de kleinste Fuut. Hij is bij ons algemeen, met uitzondering van droge hoge zandgronden, en het gehele jaar aanwezig. Met ongeveer 2500 broedparen is hij niet heel talrijk. In het broedseizoen zie je hem op plassen, zoetwatermeren, vijvers, vennetjes en sloten met een rijke oevervegetatie. In de winter ook vaak op wat groter water. Hij duikt naar voedsel en dan voornamelijk visjes, schaal- en weekdieren en insecten. Blijft lang onder water en komt op grote afstand van de plek waar zij onderdoken boven water. Een vrij schuwe vogel die zich niet gemakkelijk laat benaderen. Hij verstopt zich ook vaak in de oevervegetatie. Je moet goed kijken om hem te zien vanwege zijn kleine formaat. In de winter is hij nog onopvallender door zijn wat vaalbruine kleur. In de zomer valt hij door zijn donkerbruine romp en roestbruine kop iets meer op. Hij is standvogel en vertoont vrijwel geen trekgedrag. In de winter zijn hier wel overwinteraars uit Oost Europa. Zij hebben een voorkeur voor het brakke water in het zuidwesten van het land.
Het nest bestaat uit een drijvende hoop plantaardig materiaal dat verankerd is aan de begroeiing. Het legsel bestaat uit vier tot acht witte eieren die door beide ouders worden uitgebroed in ca. 22 dagen. De jongen verlaten vrij snel het nest om zelf te eten. Zij zitten dan nog wel vaak op de rug van de ouders. Zij vliegen na ongeveer 46 dagen.
Vaak zijn er twee of drie legsels per jaar.


zondag 3 februari 2013

VOGELMOMENT WILDE ZWAAN

Wilde Zwaan, Cygnus cygnus, Whooper Swan

Wilde Zwaan, even lekker uitrekken op het ijs
 
 
Als de een rust moet de ander op de uitkijk
 
 
rondje zwemmen in het wak
 
 
Wilde Zwaan, eerste winter
 
Deze keer aandacht voor de Wilde Zwaan. Hij is bij ons vrijwel uitsluitend een doortrekker en wintergast. Hij arriveert medio oktober vanuit Scandinavie en Noord Rusland en vertrekt dan weer medio april. Ze overwinteren hier op weidegebieden in Friesland en Flevoland, maar ook van oudsher in de Waterleidingduinen en in de Wieringermeer.Je ziet ze vaak in grote groepen, soms wel van 100 exemplaren of meer. Een grote zwaan met het formaat van de knobbelzwaan. Met name zijn gele snavel met zwarte punt valt goed op. De jongen zijn, zeker in hun eerste winter, nog egaal grijs en hebben dan nog geen geel in de snavel. In de loop van de winter wordt hun verenpak wel witter maar het grijs blijft toch tot in de tweede winter zichtbaar. Hun voedsel bestaat uit uit bladeren ,gras en wortels van waterplanten .Ook slakken worden wel gegeten. Bij ons zie je ze in de winter vaak ook op akkers waar ze zich te goed doen aan  wintergraan, maar ook wel aan achtergebleven stengels en knollen van mais.
Het zijn monogame vogels en het paar blijft dus het hele leven bij elkaar. De jongen blijven tot het einde van de eerste winter bij hun ouders.
Vanaf 2006 is hij bij ons een uiterst schaarse broedvogel. In dat jaar is er een eerste succesvolle broedpoging geweest in Drenthe. Tot nu toe zijn het incidentele gevallen gebleven.